Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (336) H (831) I (1406) J (102) K (67) L (429) M (593) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)
English Sort ascending Dutch Recording Learn
a branch that was as thick as a python

een tak die zo dik was als een python

a bow

een buiging

a boulder

een kei

a bottle of milk

een fles melk

A bomb shelter is a basement to protect the population from air raid and other types of danger.

Een schuilkelder is een kelder om de bevolking te beschermen tegen een luchtaanval en andere soorten van gevaar.

a boiled egg

een gekookt ei

a blessing

een zegen

a blazing fire

een laaiend vuur

a black robe

een zwart gewaad

a black coat

een zwarte vacht

a bit too obvious

een beetje erg doorzichtig

a bit

een beetje

A bird is incessantly singing on my balcony.

Een vogel zingt onophoudelijk op mijn balkon.

a bipolar disorder

een bipolaire stoornis

a big, ugly doll

een grote, oerlelijke pop

a big, fat earwig

een grote, dikke oorwurm

a big mistake

een grote vergissing

a big fireball

een grote vuurbal

a big banner

een groot spandoek

a bicycle shop

een fietsenwinkel

a beetle

een tor

a beech

een beuk

a beautiful, yellow-brown bird

een fraaie, geelbruine vogel

a beautiful wooden staircase

een fraaie houten trap

A beautiful view.

Een prachtig uitzicht.

a beautiful book

een mooi boek

A beard does not make a philosopher.

Een baard maakt je nog geen filosoof.

a beach of stones and pebbles

een strand van stenen en kiezels

a bank

een bank

a bang

een knal

a ban on gatherings

een samenscholingsverbod

a balance

een evenwicht

a bad idea

een slecht idee

a bad decision

een nefaste beslissing