Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (336) H (831) I (1406) J (102) K (67) L (429) M (593) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)
English Sort descending Dutch Recording Learn
Anne is sitting in the garden reading a book.

An zit in de tuin een boek te lezen.

announced (past participle)

aangekondigd

announcement

melding

announcements

mededelingen

annoyance

ergernis

annoyed (singular)

ergerde

annoying

vervelend

annual accounts

jaarrekening

annual basis

jaarbasis

annual report

jaarverslag

annual salary

jaarsalaris

anointing

zalving

another address

een ander adres

Another drink?

Nog een borrel?

Another glass of water, please.

Nog een glas water, alstublieft.

another path

een ander pad

another restaurant

een ander restaurant

Another round, please.

Nog een rondje, alstublieft.

another vehicle

een ander voertuig

Another yoghurt, please.

Nog een yoghurt, alstublieft.

answer

antwoord

Answer in complete sentences.

Antwoord in volledige zinnen.

Answer in Dutch.

Antwoord in het Nederlands.

Answer in English.

Antwoord in het Engels.

answered

antwoordde

answered

beantwoord

answers; replies (3rd person singular)

beantwoordt

anti-competitive

concurrentiebeperkend

anti-competitive behaviour

concurrentiebeperkend gedrag

antibiotics

antibiotica

antique

antieke

anxiety

ongerustheid

any

enig

Any attempt at reconciliation was immediately nipped in the bud.

Elke poging tot verzoening werd onmiddellijk in de kiem gesmoord.

any obstacles

eventuele belemmeringen

any; whichever

eender