Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1362) B (625) C (999) D (690) E (436) F (570) G (334) H (829) I (1397) J (102) K (66) L (428) M (590) N (318) O (330) P (731) Q (29) R (438) S (1487) T (5937) U (126) V (115) W (861) Y (303) Z (13)
English Sort descending Dutch Recording Learn
a strong team

een hecht team

a structured, resource-oriented approach

een structurele, brongerichte aanpak

a student

een student

a stunning scene

een verbluffend tafereel

a suicide note

een afscheidsbrief

a sullen face

een nors gezicht

a support base

een draagvlak

a survey

een rondvraag

a sustainable approach

een duurzame omgang

a sweet little black cat

een lieve, kleine, zwarte kat

a sweet, small, black kitten

een lief, klein, zwart katje

a sympathetic sound

een meelevend geluidje

a table

een tafel

A table for four please.

Een tafel voor vier aub.

A table for one, please.

Een tafel voor één, alstublieft.

A table for three please.

Een tafel voor drie aub.

A table for two please.

Een tafel voor twee aub.

a tail

een staart

a tall woman

een lange vrouw

a tapestry

een wandkleed

a tattered, frayed wizard hat

een verfomfaaide, gerafelde tovenaarshoed

A tea with milk, please.

Een thee met melk, alstublieft.

a teacher

een leraar

a technical expert

een technisch deskundige

a television

een televisie

a temporary notification

een tijdelijke melding

a test environment

een test omgeving

a textbook example

een schoolvoorbeeld

a theater association

een toneelvereniging

a thick layer of soot

een dikke roetlaag

a thick woolen balaclava

een dikke wollen bivakmuts

a third

een derde

a thorn

een doorn

a thorough analysis

een gedegen analyse

A ticket to London please.

Een ticket naar Londen alstublieft.

a tin of brown shoe polish

een blikje bruine schoensmeer