Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - A

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1362) B (625) C (999) D (690) E (436) F (570) G (334) H (829) I (1397) J (102) K (66) L (428) M (590) N (318) O (330) P (731) Q (29) R (438) S (1487) T (5937) U (126) V (115) W (861) Y (303) Z (13)
English Sort descending Dutch Recording Learn
a problem

een euvel

a promise

een belofte

a proper pronunciation

een behoorlijke uitspraak

A protest against the return of Afghans.

Een protest tegen het terugsturen van Afghanen.

a pub, a lady on a bike

een kroeg, een juffrouw op de fiets

a public tender

een openbare aanbesteding

a punishment

een straf

a pure affliction

een pure kwelling

a pure heart

een zuiver hart

a purple wax seal

een paarse lakzegel

a question

een vraag

A quick jerk of the wheel saved us.

Een snelle ruk aan het stuur redde ons.

a quick mention

een snelle vermelding

a quiver with arrows

een koker met pijlen

a raven

een raaf

A raven is as black as coal.

Een raaf is zwart als kool.

a razor

een scheermes

a real revolution

een echte omwenteling

a real trick question

een echte strikvraag

a recommendation

een aanbeveling

A reconstruction of an eventful day.

Een reconstructie van een bewogen dag.

a red wine

een rode wijn

a reflection

een weerspiegeling

a reflection of society

een weerspiegeling van de maatschappij

a rejection

een verwerping

a relative

een bloedverwant

a relief

een opluchting

a replacement list

een vervangende lijst

a request

een aanvraag

A resounding silence fell.

Er viel een galmende stilte.

a resounding success

een doorslaand succes

a riddle; a mystery

een raadsel

a ridiculous story

een potsierlijk verhaal

a righteous person

een rechtschapen mens

a roof tile

een dakpan

a room

een kamer