Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - F

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1005) D (695) E (438) F (572) G (335) H (831) I (1405) J (102) K (67) L (429) M (592) N (319) O (331) P (732) Q (29) R (440) S (1492) T (5969) U (131) V (115) W (862) Y (303) Z (13)
English Dutch Sort descending Recording Learn
French horn

hoorn

feat

huzarenstuk

feat (diminutive)

huzarenstukje

freezing cold

ijskoud

for example, home education is illegal in the Netherlands

in Nederland is thuisonderwijs bijvoorbeeld onwettig

For example, home education is illegal in the Netherlands, unless you receive a letter of exemption from the government.

In Nederland is thuisonderwijs bijvoorbeeld onwettig, tenzij je een uitzonderingsbrief van de overheid ontvangt.

flow of information

informatiedoorstroming

for years

jarenlang

frame; framework

kader

feature

kenmerk

fair

kermis

fairs

kermissen

fun-fair world

kermiswereld

Fun fair world in mourning: well-known fairground operator dies after falling during ferris wheel dismantling

Kermiswereld in rouw: bekende foorkramer sterft na val tijdens afbreken reuzenrad

frog

kikker

frogs

kikkers

funny

koddig

frying pan (long form)

koekenpan

fridge

koelkast

fever

koorts

frame

kozijn

flock

kudde

false teeth

kunstgebit

final

laatste

Final Chorus

Laatste koor

female teacher

lerares

favourite

lievelings

favorite subject

lievelingsvak

flailing

maaiende

folder

map

fellow students

medecursisten

flour

meel

Flour is made from wheat.

Meel wordt van tarwe gemaakt.

Flattery will get you nowhere.

Met vleierij bereik je niets.

furniture

meubel

furniture factory

meubelfabriek