Ze had het sipste gezicht dat Harry ooit gezien had.
Ze had nachtmerries.
Ze had weinig ervaring; niettemin kreeg ze de baan.
Ze had zoveel honger dat ze eender wat kon eten.
Ze hadden hem op sleeptouw tijdens het hele project.
Ze hadden ons levend kunnen verslinden.
Ze hebben al gegeten.
Ze hebben de hele dag geskied.
Ze hebben er al een.
Ze hebben het gevecht verloren.
Ze hebben me een gratis staal gestuurd.
Ze hebben Tom gedeporteerd.
ze heeft
Ze heeft alleen koorts, maar behoorlijk.
Ze heeft de firma verlaten.
Ze heeft een huis.
Ze heeft een knippen-en-plakken sneltoets geleerd.
Ze heeft een litteken.
Ze heeft een mollige kat.
Ze heeft een tatoeage.
Ze heeft geen enkel talent.
Ze heeft hem gebeten.
Ze heeft het geleerd van haar ouders.
Ze heeft immers gelijk.
Ze heeft stijl haar.
Ze heeft stuiptrekkingen.
Ze hielden stand ondanks de langdurige belegering.
Ze hoorden het slot knarsen.
Ze hoorden het slot opengaan.
Ze houdt heel erg van katten.
Ze huilde van blijdschap toen ze hoorde dat haar zoon de vliegtuigcrash had overleefd.
Ze is aan het tekenen.
Ze is acht jaar oud.
Ze is behoorlijk ziek.
Ze is bezig in de bijkeuken.
Ze is buiten bewustzijn.