"you (singular)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Do you have a match?	Heb je een lucifer?
	Are you expecting any visitors?	Verwacht je bezoek?
	Would you like some popcorn?	Wil je wat popcorn?
	Why do you want to dance?	Waarom wil je dansen?
	Do you often wear a hat?	Draag je vaak een hoed?
	No, I don’t understand you.	Nee, ik versta je niet.
	Can you recommend a bar?	Kun je een bar aanbevelen?
	I’ll get you some coffee.	Ik haal wat koffie voor je.
	What do you think of this shirt?	Wat vind je van dit shirt?
	That stuff’s bad for you.	Dat spul is slecht voor je.
	What do you prefer?	Wat heeft je voorkeur?
	Do you speak Italian?	Spreek je Italiaans?
	We don’t understand you?	Begrijpen wij je niet?
	Does your head hurt often?	Heb je vaak hoofdpijn?
	Oh! I wouldn’t want to bother you.	Oh! Ik wil je niet lastig vallen.
	Do you speak English or Spanish?	Spreek je Engels of Spaans?
	Oh! He will not bother you.	Oh! Hij zal je niet lastig vallen.
	Oh! She’s not going to bother you.	Oh! Ze gaat je niet lastig vallen.
	Can you recommend a good bar?	Kun je een goede bar aanbevelen?
	Do you like to eat beef?	Eet je graag rundsvlees?