hij tastte achter zich
Ze gaf een been aan de hond.
Hij oogde neerslachtig.
Ze knikten instemmend.
Één enkel lucifertje zou haar wel goed doen, als zij er maar één uit een doosje durfde nemen, dit tegen den muur afstrijken en zich de vingers daaraan warmen.
want haar oude grootmoeder, de enige die haar ooit had liefgehad, maar die nu dood was, had haar verteld, dat er, als er een ster naar beneden valt, een ziel tot God opstijgt.
Hij geeuwde uitbundig.
Tom beledigde Maria.
Het licht knipperde.
Tom zei dat hij dacht dat ik lui was.
De teerling is geworpen.
Zij eisten een vergoeding.
De zwerfkat miauwde luid.
Ik verwachtte slechter.
wanneer ik het geprint had
De kist bevatte gouden munten.
De auto stopte vlak voor hen.
Tom douchte en schoor zich.
Het arme eendje werd door allen geplaagd; zelfs zijn zusters waren kwaad op hem en zeiden steeds: “Mocht de kat je maar beetpakken, jou lelijk schepsel!”
Tom hakte de tak met een bijl af.
