Understand spoken Dutch

Verbs (simple past) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I’m glad you invited me.

Ik ben blij dat je me uitgenodigd hebt.

I can’t condone what you did.

Ik kan hetgeen je deed niet goedkeuren.

Most of the work is performed by robots.

Het meeste werk wordt door robots verricht.

He wore a classy outfit to the party.

Hij droeg een deftige outfit naar het feest.

The turbulent sea frightened the children.

De woelige zee beangstigde de kinderen.

Many experts expressed doubts about that.

Veel deskundigen betwijfelden dat.

My sister has been appointed guardian of my children.

Mijn zus is benoemd tot voogd van mijn kinderen.

The sudden jerk woke me up.

De plotselinge ruk schudde me wakker.

I perspired under my armpits.

Ik transpireerde onder mijn oksels.

We’ve consulted with experts.

We hebben deskundigen geraadpleegd.

Afterwards, the witnesses testified.

Nadien legden de getuigen een verklaring af.

That cheerful mood did not last long.

Die opgewekte stemming duurde niet lang.

They scoffed at our efforts.

Ze maakten onze inspanningen belachelijk.

She painted with spray cans on the wall.

Ze schilderde met spuitbussen op de muur.

A pile-up happened during rush hour.

Een kettingbotsing gebeurde tijdens de spits.

The disgraced soldier was expelled from the army.

De onteerde soldaat werd uit het leger gezet.

The bride was radiant in her lavish wedding dress.

De bruid straalde in haar uitbundige trouwjurk.

The terrorists swore vengeance on that country.

De terroristen zwoeren wraak op dat land.

Some went on foot, others by bicycle.

Sommigen gingen te voet, anderen gingen met de fiets.

She responded mockingly to his compliment.

Ze reageerde spottend op zijn compliment.