Wie is die jongen?
Zij heeft kort haar.
Is je vader dokter?
Yanni is een vriend.
Ze zal straks komen.
Wat voor weer wordt het?
De tak is vol met bladeren.
Yanni is hier met Skura.
O, kijk, daar komt de bus al aan!
Moet Tom niet eerst gaan?
Mijn kat is gelukkig.
Dat is wat de dokter zei.
Hij komt altijd geld te kort.
Tom staat vlak achter me, niet?
Kijk je graag televisie?
Mijn keel doet nog steeds pijn.
Het wordt een warme dag vandaag.
Wat gaat er met Yanni gebeuren?
Iedere tien minuten gaat er een bus.
Dit is wat ik drink wanneer ik bij Tom ben.