Understand spoken Dutch

"they" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
They are trying to drive a wedge between you and us.

Zij proberen een wig tussen u en ons te drijven.

and up there, there was no cold, nor hunger, nor fear, they would be with God!

en daar boven was noch koude, noch honger, noch angst, zij waren bij God!

for they believed themselves to be half the world, and the better half too.

want zij dachten, dat zij de helft waren, en verreweg de beste helft

They were bright white and had long, flexible necks: they were swans

Zij waren spierwit en hadden lange, buigzame halzen: het waren zwanen

The poor animal did not know what these birds were called nor where they were flying to

Het arme beest wist niet, hoe die vogels heetten, ook niet, waar zij naar toe vlogen

But they will kill me, because I, who am so ugly, dare to approach them

Maar zij zullen mij doden, omdat ik, die zo lelijk ben, mij in hun nabijheid durf wagen

As they climbed higher and higher in the air, the ugly little duckling felt wonderfully weary

Zij stegen zo hoog, zo hoog, dat het het lelijke jonge eendje wonderlijk te moede werd

the wind tore them off, so they danced around, and up in the air it was ice cold

de wind rukte ze af, zodat zij in de rondte dansten, en boven in de lucht was het snerpend koud

“What kind are you?” they asked, and the duckling turned in all directions and greeted them the best way he could.

“Wat ben jij er voor één?” vroegen zij, en het eendje wendde zich naar alle kanten en groette zo goed het kon.

“I have also been fooled like that and it caused me a lot of work with my young ones, because they were afraid of the water.”

“Ik ben ook eens zo beetgenomen en had toen heel wat werk met mijn jongen, want zij waren bang voor het water!”

Now they realized that she was a real princess, because she had felt the pea through the twenty mattresses and twenty feather-down quilts.

Nu merkten zij, dat zij een echte prinses was, omdat zij door de twintig matrassen en de twintig donzen bedden heen de erwt gevoeld had.

They uttered a strange noise, spread their beautiful, long wings and flew away from those cold regions to warmer countries

Zij lieten een eigenaardig geluid horen, spreidden hun prachtige, lange vleugels uit en trokken uit de koude streken naar warmere landen

They are cousins.

Zij zijn neven.

They’re waiting.

Zij wachten.

they had only the roof to cover them, through which the wind was howling, although the largest holes had been plugged with straw and rags.

boven zich hadden zij slechts het dak, waardoor de wind heenfloot, al mochten de grootste reten ook met stro en lompen dichtgestopt zijn.

She rarely got visitors, because the other ducks preferred to swim in the canal, than to come out of the water to talk to her.

Daarbij kreeg zij zelden bezoek, want de andere eenden zwommen liever in de gracht rond, dan dat zij eens uit het water kwamen om met haar te praten.

when they were leaving

toen zij weggingen

“Quack, Quack!” they said, and one duckling after the other plunged into the water; the water splashed around their heads, and they dived under briefly, but soon they came up again and swam excellently.

“Kwak, kwak!” zeide zij, en het ene eendje na het andere plofte er nu ook in; het water spatte hun om de kop, en zij doken even onder, maar kwamen al spoedig weer boven en zwommen uitmuntend.

It lay there for two whole days; then two wild geese or, rather said, gannets came to him; it was not that long ago that they hatched from the egg, and that is why they were so overconfident.

Zo lag het twee hele dagen; toen kwamen er twee wilde ganzen of, liever gezegd, genten naar hem toe; het was nog niet lang geleden, dat zij uit het ei gekropen waren, en daarom waren zij zo overmoedig.

And now all the little ducks hurried, as much as they could, and they emerged from the eggs and looked everywhere under the green leaves; and the mother let them look, as much as they wanted; because green is good for the eyes.

En nu haasten zich al de kleine eendjes, wat zij konden, en zij kwamen uit de eieren te voorschijn en keken naar alle kanten onder de groene bladeren; en de moeder liet ze kijken, zoveel als zij maar wilden; want groen is goed voor de ogen.