Understand spoken Dutch

"The ugly young duckling" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Sort descending Status
He whirled himself in the water like a wheel, stretched out his neck towards the swans, and uttered such a loud and strange scream that it frightened himself.

Het draaide zich als een tol in het water rond, strekte zijn kop hoog in de lucht naar de zwanen uit en gaf zulk een luide en zonderlinge schreeuw, dat het er zelf van schrikte

It turned its head to put it under his wings; but at the same moment there was a terribly big dog close to the duckling.

Het draaide zijn kop om, om hem onder de vleugels te steken; maar op hetzelfde ogenblik stond er een vreselijk grote hond dicht bij het eendje.

The duckling expressed as his opinion, that it could be different, but the chicken was not able to do that.

Het eendje gaf als zijn mening te kennen, dat het toch ook wel eens anders zou kunnen zijn maar dat kon de kip niet velen.

The duckling remembered the lovely birds, and felt more strangely unhappy than ever.

Het eendje kende die prachtige beesten en werd door een eigenaardige treurigheid aangegrepen.

The duckling had to swim around in the water, to prevend it from freezing completely

Het eendje moest in het water rondzwemmen om te maken, dat dit niet helemaal dichtvroor

the duckling had to paddle constantly with his legs, to keep the space from closing up

het eendje moest voortdurend zijn poten gebruiken, opdat het gat niet geheel dicht zou gaan

He now felt so glad at all the suffering and hardships which he had undergone.

Het gevoelde zich nu verheugd over al de nood en de ontberingen, die het doorgestaan had.

and then he began to feel such a great longing for a swim on the water, that he could not help telling the hen.

het kreeg zulk een lust om in het water te zwemmen, dat het zich niet kon weerhouden, dit tegen de kip te zeggen.

It lay in the swamp among the reeds when the sun began to shine warmly again.

Het lag in het moeras tussen het riet, toen de zon weer warm begon te schijnen.

It ran across fields and pastures; but there was such a violent storm that had trouble standing on its feet.

Het liep over veld en weiden; maar er woei zulk een hevige storm, dat het werk had om op zijn poten te blijven staan.

It froze so hard that the ice in the water crackled

Het vroor, dat het kraakte

It was a big and ugly beast!

Het was een groot en lelijk beest!

It was wonderful outside on the land.

Het was heerlijk buiten op het land.

It was cold, freezing cold.

Het was koud, snerpend koud.

Spring had arrived.

Het was lente geworden.

it was overwhelmed with happiness, and yet not at all proud

het was overgelukkig, maar volstrekt niet trots

It was summer, the corn was ripe, the hay stood on the green pastures and the stork was walking on its long, red legs and talking Egyptian; because he had learned this language from his mother.

Het was zomer, het koren was rijp, het hooi stond op de groene weiden aan oppers, en de ooievaar liep op zijn lange, rode poten en praatte Egyptisch; want deze taal had hij van zijn moeder geleerd.

Winter came.

Het werd winter.

It does not want to open; but look at the others: aren’t those the sweetest ducks that you have ever seen in your life?

Het wil maar niet opengaan; maar kijk eens naar de anderen: zijn dat niet de liefste eendjes, die je ooit van je leven gezien hebt?

he didn’t know how to behave himself

het wist zelf niet, hoe het zich zou houden