"the" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Tom wants to sell the farm.	Tom wil de boerderij verkopen.
	Monday is the first day of the week.	Maandag is de eerste dag van de week.
	Monday is the first day of the working week.	Maandag is de eerste dag van de werkweek.
	I found one of my shoes under my bed, but I can’t find the other one.	Ik heb één van mijn schoenen onder mijn bed gevonden, maar de andere kan ik niet vinden.
	the toad	de pad
	the farmer	de boer
	the journey	de reis
	the fault	de fout
	the hours	de uren
	the growth	de groei
	the letter	de brief
	the years	de jaren
	the group	de groep
	the languages	de talen
	the punishment	de straf
	the morning (alternative form)	de morgen
	the afternoon	de middag
	the love	de liefde
	the way	de manier
	the mistakes	de fouten