"the" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	He enters the classroom.	Hij komt de klas binnen.
	the opportunity	de gelegenheid
	the next morning	de volgende ochtend
	Does the machine still work?	Werkt de machine nog?
	the hidden door	de verborgen deur
	The branch is full of leaves.	De tak is vol met bladeren.
	Oh, look, there comes the bus!	O, kijk, daar komt de bus al aan!
	May I see the room first?	Mag ik de kamer eerst zien?
	the centre of town	het centrum van de stad
	Tom’s house is by the sea.	Toms huis is vlak bij de zee.
	the phone booth	de telefooncel
	Tom never helps in the kitchen.	Tom helpt nooit in de keuken.
	They were at each other’s throats.	Ze vlogen elkaar naar de keel.
	The police are looking for the robber.	De politie is op zoek naar de dief.
	the summer holidays	de zomervakantie
	The meeting is almost over.	De bijeenkomst is bijna voorbij.
	Which team will win the game?	Welk team zal de wedstrijd winnen?
	the chick flick	de meisjesfilm
	The regional road has little traffic.	De gewestweg heeft weinig verkeer.
	The operation of the restaurant is a family business.	De uitbating van het restaurant is een familiezaak.