"the" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	the hunger	de honger
	the flight	de vlucht
	the flowers	de bloemen
	the women	de vrouwen
	the leaves	de bladeren
	the stock (products)	de voorraad
	You’ve got till noon.	Je hebt tot de middag.
	the tortoise	de schildpad
	The police are waiting for you.	De politie wacht op je.
	The flowers are red.	De bloemen zijn rood.
	Mary spends hours in the bathroom.	Mary brengt uren in de badkamer door.
	Is the bathroom clean?	Is de badkamer schoon?
	I would just go to town.	Ik zou gewoon naar de stad gaan.
	Yanni took the flowers and went.	Yanni nam de bloemen en ging.
	The bathroom isn’t very clean.	De badkamer is niet erg schoon.
	You need to clean the bathroom.	Je moet de badkamer schoonmaken.
	Tom is the only one in our group who knows how to start a fire without matches.	Tom is de enige in onze groep die weet hoe hij vuur moet maken zonder lucifers.
	the pocket	de zak
	the sentence	de zin
	the doctor	de arts