toch
En toch zei zij, dat ze een echte prinses was.
maar toch liep het er hoog mee, zoals het nog nooit ergens mee gedaan had
“Wat is de wereld toch groot!” zeiden al de jongen; want nu hadden zij heel wat meer plaats dan in het ei.
Je begrijpt dat toch?
Tom is gezond, toch?
“Je bent toch allemaal wel bij elkaar?” vervolgde zij en stond op.
Zo kwam hij dan weer thuis en was treurig, want hij wilde toch zo heel graag een echte prinses hebben.
Je bent toch allemaal wel bij elkaar?
Je zult toch wel niet wijzer willen zijn dan de kater en de vrouw.
Ondanks al zijn rijkdom is hij toch gierig.
“Eigenlijk is hij toch nog zo lelijk niet, als men hem maar eens goed bekijkt!”
Het eendje gaf als zijn mening te kennen, dat het toch ook wel eens anders zou kunnen zijn maar dat kon de kip niet velen.
“Ik zal er toch nog een beetje op blijven zitten,” antwoordde de eend; “ik heb er nu al zo lang op gezeten, en dus kan ik er nog wel een paar dagen op zitten!”
Daarbinnen was een verschrikkelijk rumoer; want daar waren twee families, die elkaar het bezit van een palingkop betwistten, en eindelijk kreeg de kat die toch.
Uw achterstallige betalingen zijn toch vanochtend vereffend.
Hoewel Nederland en Duitsland veel op elkaar lijken zijn de verschillen toch ook heel aanzienlijk.