vraag er de kater maar eens naar
Tegen de morgen vlogen de wilde eenden op en bekeken haar nieuwe kameraad eens.
Hij was eens hier.
ik zou wel willen, dat je dat eens wat anders kon maken
Ik zou dat wel eens willen zien.
Het wil maar niet opengaan; maar kijk eens naar de anderen: zijn dat niet de liefste eendjes, die je ooit van je leven gezien hebt?
Laat mij het ei eens zien!
Zie eens! Zo!
Nu, dat zullen we wel eens te weten komen!
er was eens
Er was eens een prins, die met een prinses wilde trouwen; maar het moest een echte prinses zijn.
nog eens
Ga eens in mijn schoenen staan.
Daarbij kreeg zij zelden bezoek, want de andere eenden zwommen liever in de gracht rond, dan dat zij eens uit het water kwamen om met haar te praten.
Proef eens.
Vertel mij eens iets over jezelf.
De eend bekeek het eens.
Het eendje gaf als zijn mening te kennen, dat het toch ook wel eens anders zou kunnen zijn maar dat kon de kip niet velen.
Zij lijken allemaal precies op hun vader; maar die ondeugd komt mij niet eens bezoeken.
Wacht eens!