Understand spoken Dutch

"ran" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I ran

ik liep

you ran

jij liep

he ran

hij liep

but he felt something towards them as he had never felt for anything else

maar toch liep het er hoog mee, zoals het nog nooit ergens mee gedaan had

He walked to the castle with great strides.

Hij liep met grote passen naar het kasteel.

Now it ran away and flew over the fence.

Nu liep het weg en vloog over de schutting.

So now the little girl was walking barefoot, her feet were now red and blue from the cold.

Daar liep nu het kleine meisje op blote voeten, die rood en blauw van de kou waren.

“That’s because I’m so ugly,” thought the duckling, closing the eyes for a moment and then walked on.

“Dat komt, omdat ik zo lelijk ben,” dacht het eendje, kneep de ogen even dicht en liep toen weer voort.

It was summer, the corn was ripe, the hay stood on the green pastures and the stork was walking on its long, red legs and talking Egyptian; because he had learned this language from his mother.

Het was zomer, het koren was rijp, het hooi stond op de groene weiden aan oppers, en de ooievaar liep op zijn lange, rode poten en praatte Egyptisch; want deze taal had hij van zijn moeder geleerd.

it went in at the toes of her shoes and went out again at the heels

het liep er bij de neuzen van haar schoenen in en bij de hakken weer uit

In the cold and darkness, a poor little girl, with a bare head and barefoot roamed through the streets.

In deze koude en in deze duisternis liep op straat een klein, arm meisje blootshoofds en barrevoets.

It ran across fields and pastures; but there was such a violent storm that had trouble standing on its feet.

Het liep over veld en weiden; maar er woei zulk een hevige storm, dat het werk had om op zijn poten te blijven staan.