Pronouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	I felt really miserable.	Ik voelde me echt ellendig.
	There’s no need to pretend anymore.	Je hoeft niet meer alsof te doen.
	My attitude has changed.	Mijn houding is veranderd.
	You should have gotten up earlier.	Je had eerder moeten opstaan.
	I live in the countryside.	Ik woon op het platteland.
	a statue as an idol	een standbeeld als afgod
	I appreciate your problem.	Ik ben me bewust van je probleem.
	I live in Paris, in France.	Ik woon in Parijs, in Frankrijk.
	He’ll show up soon.	Hij zal spoedig komen opdagen.
	We live near a river.	We wonen dichtbij een rivier.
	Cows provide us with milk.	Koeien voorzien ons van melk.
	We will understand it afterwards.	Nadien zullen we het begrijpen.
	Tom doesn’t know Mary is in Boston.	Tom weet niet dat Mary in Boston is.
	I would like to go there	ik zou daar graag heen willen gaan
	He was born in another country.	Hij werd geboren in een ander land.
	Can I just pay a fine now?	Kan ik gewoon nu een boete betalen?
	I’ve never stolen anything.	Ik heb nog nooit iets gestolen.
	Tom is going to lose his house.	Tom gaat zijn huis verliezen.
	I want to marry a virgin.	Ik wil graag met een maagd trouwen.
	My speech was short and powerful.	Mijn betoog was kort en krachtig.