"is" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	How much is five and five?	Hoeveel is vijf plus vijf?
	How much is three and three?	Hoeveel is drie plus drie?
	That’s what the doctor said.	Dat is wat de dokter zei.
	That building is beautiful.	Dat gebouw is prachtig.
	He is a bad person.	Hij is een slecht persoon.
	Your team is better than ours.	Jouw team is beter dan het onze.
	It is terrible!	Het is verschrikkelijk!
	I think that Tom was born in Boston.	Ik denk dat Tom in Boston is geboren.
	Heaven knows what there was in the bed!	De hemel mag weten, wat er in het bed geweest is!
	“What a terribly big duckling that is,” she thought; “None of the others looks like this.”	“Wat is dat een verschrikkelijk groot eendje,” dacht zij; “geen van de anderen ziet er zo uit.”
	What are their policies?	Wat is hun beleid?
	Where is his office?	Waar is zijn kantoor?
	It’s a good policy.	Het is een goed beleid.
	Here’s the room, Sir.	Dit is de kamer, meneer.
	Here is the book sir	Hier is het boek meneer
	This is all that remained for me.	Dit is al wat er bleef voor mij.
	Do you know how long the trip takes?	Weet u hoe lang het rijden is?
	The day after Saturday is Sunday.	De dag na zaterdag is zondag.
	Here is the restaurant sir.	Hier is het restaurant, meneer.
	What’s your phone number?	Wat is je telefoonnummer?