"in" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	Does this bus stop in Brussels?	Stopt deze bus in Brussel?
	I have pain in both legs.	Ik heb pijn in beide benen.
	A fly fell into the milk.	Er viel een vlieg in de melk.
	a bullet to the heart	een kogel in de hartstreek
	Does this train stop in Brussels?	Stopt deze trein in Brussel?
	I found her pictures in your drawer.	Ik vond haar foto’s in je la.
	in close consultation with our customer	in nauw overleg met onze klant
	There’s a hole in the ceiling.	Er is een gat in het plafond.
	The coat rack is in the hallway.	De kapstok staat in de gang.
	all that time I write in chalk	al die tijd schrijf ik in krijt
	She is busy in the utility room.	Ze is bezig in de bijkeuken.
	I am in a play.	Ik speel in een toneelstuk.
	She acted in the play.	Ze speelde in het toneelstuk.
	He points out the error in the report.	Hij duidt de fout in het verslag aan.
	Because of the fall, he broke a bone in his leg.	Door de val brak hij een bot in zijn been.
	I am very disappointed in you.	Ik ben erg teleurgesteld in u.
	I lived in Boston three years ago.	Ik woonde drie jaar geleden in Boston.
	I lived in Australia until last year.	Ik woonde tot vorig jaar in Australië.
	The washing machine is in the utility room.	In de bijkeuken staat de wasmachine.
	my father works in a supermarket	mijn vader werkt in een supermarkt