Ik kweek tomaten.
Ik heb een gulden.
Waar kan ik bidden?
Ik ben duizelig.
Ik heb diabetes.
Ik ving drie vissen
Ik omhelsde haar.
Ik steek het in elkaar.
Ik ben vervelend.
Ik ben verkracht.
Ik ga een auto stelen.
Ik kan bloemen ruiken.
Lijk ik soms achterlijk?
Vandaar vroeg ik het.
Ik wil vertrekken.
Ik weeg 65 kilo.
Ik haat scheikunde.
Ik moet bijblijven.
Ik zal dit moeten melden.
Ik zie niks bijzonder.