Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (336) H (831) I (1406) J (102) K (67) L (429) M (593) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)
English Dutch Sort descending Recording Learn
to dive

duiken

thousands

duizenden

Thousands of lights were burning upon the green branches and coloured pictures, like those she had seen in the show-windows, looking down upon her.

Duizenden lichten brandden er op de groene takken, en bonte prenten, zoals die, welke er voor de winkelramen te zien waren, zagen op haar neer.

thin

dun

thinner

dunner

to last

duren

to thwart

dwarsbomen

to mop

dweilen

to force

dwingen

to make an appointment

een afspraak maken

to take a bath

een bad nemen

to paint a little

een beetje te beschilderen

to make a decision

een beslissing nemen

to establish a budget

een budget opmaken

to take a shower

een douche nemen

to start your own business

een eigen zaak beginnen

to take an exam

een examen afleggen

to fill in a form

een formulier invullen

to make a mistake

een fout maken

to hate

een hekel hebben aan

to make an effort

een inspanningen doen

to have an influence on

een invloed hebben op

The cause turned out to be a short circuit in an electric blanket.

Een kortsluiting van een elektrisch deken bleek er de oorzaak.

to have an opinion

een mening hebben

The meniscus is not a bone.

Een meniscus is geen been.

The meniscus is not a bone. It is a cartilage, a flexible, elastic tissue.

Een meniscus is geen been. Het is kraakbeen, een elastisch, buigzaam weefsel.

to set up a plan

een plan opstellen

to manage a schedule

een planning beheren

to buy a round of drinks

een rondje geven

to look for a needle in a haystack

een speld in de hooiberg zoeken

to pull up a chair

een stoel aanschuiven

to learn a language

een taal leren

to create a trap

een val creëren

to take a walk

een wandeling maken

to write a sentence with the correct punctuation

een zin met de juiste interpunctie schrijven

thirty-one (31)

eenendertig