Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1005) D (695) E (438) F (572) G (335) H (831) I (1405) J (102) K (67) L (429) M (592) N (319) O (331) P (732) Q (29) R (440) S (1492) T (5969) U (131) V (115) W (862) Y (303) Z (13)
English Dutch Sort ascending Recording Learn
They’re playing in the yard.

Ze spelen in het erf.

They rode together on the tandem.

Ze reden samen op de tandem.

They are planning the street’s redevelopment for next year.

Ze plannen de heraanleg van de straat voor volgend jaar.

They suit each other.

Ze passen bij elkaar.

They scoffed at our efforts.

Ze maakten onze inspanningen belachelijk.

They came to an arrangement.

Ze kwamen tot een schikking.

They never showed up.

Ze kwamen niet opdagen.

They found out.

Ze kwamen erachter.

They can’t build dikes.

Ze kunnen geen dijken maken.

They can all drive.

Ze kunnen allemaal rijden.

they bought liquorice for a cent

ze kochten zoethout voor een cent

They nodded in agreement.

Ze knikten instemmend.

They all watched.

Ze keken allemaal.

They all cheered.

Ze juichten allemaal.

They heard the lock open.

Ze hoorden het slot opengaan.

They heard the lock creaking.

Ze hoorden het slot knarsen.

They deported Tom.

Ze hebben Tom gedeporteerd.

They sent me a free sample.

Ze hebben me een gratis staal gestuurd.

They lost the battle.

Ze hebben het gevecht verloren.

They already have one.

Ze hebben er al een.

They skied all day long.

Ze hebben de hele dag geskied.

They’ve already eaten.

Ze hebben al gegeten.

They could have devoured us alive.

Ze hadden ons levend kunnen verslinden.

they threw bread and barley into the water

ze gooiden brood en gerst in het water

They cycled there and took the train back.

Ze gingen met de fiets heen en met de trein terug.

They are whispering.

Ze fluisteren.

They scoffed at our efforts.

Ze dreven de spot met onze inspanningen.

They think maybe Tom had a heart attack.

Ze denken dat Tom misschien een hartaanval had.

They claim that they're innocent.

Ze beweren onschuldig te zijn.

they question me

ze bevragen me

They started kissing wildly.

Ze begonnen hartstochtelijk te zoenen.

they (short form)

ze

them

ze

to strangle

wurgen

to wriggle

wriemelen

to wrestle

worstelen