Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1362) B (625) C (999) D (690) E (436) F (570) G (334) H (829) I (1397) J (102) K (66) L (428) M (590) N (318) O (330) P (731) Q (29) R (438) S (1487) T (5937) U (126) V (115) W (861) Y (303) Z (13)
English Dutch Sort descending Recording Learn
they (short form)

ze

them

ze

They started kissing wildly.

Ze begonnen hartstochtelijk te zoenen.

they question me

ze bevragen me

They claim that they're innocent.

Ze beweren onschuldig te zijn.

They think maybe Tom had a heart attack.

Ze denken dat Tom misschien een hartaanval had.

They scoffed at our efforts.

Ze dreven de spot met onze inspanningen.

They are whispering.

Ze fluisteren.

They cycled there and took the train back.

Ze gingen met de fiets heen en met de trein terug.

they threw bread and barley into the water

ze gooiden brood en gerst in het water

They could have devoured us alive.

Ze hadden ons levend kunnen verslinden.

They’ve already eaten.

Ze hebben al gegeten.

They skied all day long.

Ze hebben de hele dag geskied.

They already have one.

Ze hebben er al een.

They lost the battle.

Ze hebben het gevecht verloren.

They sent me a free sample.

Ze hebben me een gratis staal gestuurd.

They deported Tom.

Ze hebben Tom gedeporteerd.

They heard the lock creaking.

Ze hoorden het slot knarsen.

They heard the lock open.

Ze hoorden het slot opengaan.

They all cheered.

Ze juichten allemaal.

They all watched.

Ze keken allemaal.

They nodded in agreement.

Ze knikten instemmend.

they bought liquorice for a cent

ze kochten zoethout voor een cent

They can all drive.

Ze kunnen allemaal rijden.

They can’t build dikes.

Ze kunnen geen dijken maken.

They found out.

Ze kwamen erachter.

They never showed up.

Ze kwamen niet opdagen.

They came to an arrangement.

Ze kwamen tot een schikking.

They scoffed at our efforts.

Ze maakten onze inspanningen belachelijk.

They suit each other.

Ze passen bij elkaar.

They are planning the street’s redevelopment for next year.

Ze plannen de heraanleg van de straat voor volgend jaar.

They rode together on the tandem.

Ze reden samen op de tandem.

They’re playing in the yard.

Ze spelen in het erf.

They almost never speak French.

Ze spreken vrijwel nooit Frans.

They noticed fewer fractures and head injuries.

Ze stelden minder breuken en hoofdletsels vast.

They sell furniture.

Ze verkopen meubels.