Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (336) H (831) I (1406) J (102) K (67) L (429) M (593) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)
English Dutch Recording Learn
Tom is tall and skinny.

Tom is lang en dun.
Tom is still at his desk.

Tom zit nog steeds aan zijn bureau.
Tom is standing right behind me, isn’t he?

Tom staat vlak achter me, niet?
Tom is shopping at the mall.

Tom is aan het winkelen in het winkelcentrum.
Tom is scheduled to be sentenced on October 20th.

Toms veroordeling staat gepland op 20 oktober.
Tom is quite sharp, isn’t he?

Tom is behoorlijk scherpzinnig, nietwaar?
Tom is probably still unconscious.

Tom is waarschijnlijk nog steeds buiten bewustzijn.
Tom is probably still miserable.

Tom is waarschijnlijk nog steeds ellendig.
Tom is panting.

Tom hijgt.
Tom is new.

Tom is nieuw.
Tom is miserable.

Tom is ellendig.
Tom is Mary’s nephew.

Tom is Maria’s kleinzoon.
Tom is losing consciousness.

Tom verliest het bewustzijn.
Tom is late.

Tom is te laat.
Tom is impassive.

Tom is rustig.
Tom is helping me with verb conjugation.

Tom helpt me met het vervoegen van werkwoorden.
Tom is healthy, isn’t he?

Tom is gezond, toch?
Tom is going to lose his house.

Tom gaat zijn huis verliezen.
Tom is going shopping tomorrow.

Tom gaat morgen winkelen.
Tom is extremely rich.

Tom is zeer rijk.
Tom is exactly the same age as Mary.

Tom is precies even oud als Mary.
Tom is drinking.

Tom drinkt.
Tom is constantly complaining.

Tom klaagt voortdurend.
Tom is an activist in his community.

Tom is een activist in zijn gemeenschap.
Tom is always the victim.

Tom is altijd het slachtoffer.
Tom is always here.

Tom is hier altijd.
Tom is already suspicious.

Tom is al achterdochtig.
Tom is almost as tall as me.

Tom is bijna zo lang als ik.
Tom is absolutely calm.

Tom is volledig kalm.
Tom is a wizard.

Tom is een tovenaar.
Tom is a volunteer.

Tom is een vrijwilliger.
Tom is a true hero.

Tom is een ware held.
Tom is a potato farmer.

Tom is een aardappelboer.
Tom is a little angry at Mary.

Tom is een beetje boos op Mary.
Tom is a hypocrite.

Tom is een huichelaar.
Tom is a dependable person.

Tom is een afhankelijk persoon.