Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - T

0 (1) 1 (8) 2 (4) 3 (1) 4 (1) A (1816) B (694) C (1170) D (815) E (502) F (659) G (404) H (998) I (1701) J (119) K (76) L (480) M (672) N (341) O (377) P (845) Q (32) R (508) S (1688) T (6711) U (153) V (123) W (1095) X (4) Y (338) Z (14)
English Dutch Recording Learn
the debt de schuld
the debts de schulden
the debtor de schuldenaar
the debt ratio de schuldgraad
the debt level of the US de schuldgraad van de VS
the guilty one de schuldige
the patron saint de schutspatroon
the shooter de schutter
the fence de schutting
the barn de schuur
The barn is an important part of rural life in the Netherlands. De schuur is een belangrijk deel van het plattelandsleven in Nederland.
The barn is big. De schuur is groot.
The barn is in the countryside. De schuur staat op het platteland.
The barn was struck by lightning. De schuur werd getroffen door bliksem.
the score de score
the second de seconde
the seconds de seconden
the sector de sector
the sex de seks
the sexuality de seksualiteit
the celery de selder
The selection didn’t meet our taste. De selectie voldeed niet aan onze gading.
the Senate de Senaat
the Netflix series de series van Netflix
the waitress de serveerster
the atmosphere de sfeer
the shampoo de shampoo
the cigar de sigaar
the cigarettes de sigaretten
the sickle de sikkel
the orange de sinaasappel
the orange peel de sinaasappelschil
the syrup de siroop
the situation de situatie
The situation felt uncomfortable for everyone. De situatie voelde voor iedereen onbehaaglijk aan.
The situation is getting trickier. De situatie wordt steeds listiger.