English-Dutch Dictionary - S

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (336) H (831) I (1406) J (102) K (67) L (429) M (593) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)

English	Dutch Sort ascending	Learn
so long	zolang	Learn
such a thing	zoiets	Learn
so-called; known as	zogenoemde	Learn
so-called; alias	zogenaamde	Learn
so-called	zogeheten	Learn
sweet	zoet	Learn
search engine	zoekmachine	Learn
Search for a transaction below.	Zoek hieronder een verrichting.	Learn
so that	zodat	Learn
Such behavior is unacceptable.	Zodanig gedrag is onacceptabel.	Learn
such	zodanig	Learn
searched; was looking for	zocht	Learn
such as; like	zoals	Learn
so cute	zo schattig	Learn
so delightful, to feel it splash over your head, and to dive down to the bottom.	zo prettig, het boven zijn kop te laten uitspatten en op de grond te duiken.	Learn
So he came home again and was sad, because he really wanted to have a real princess.	Zo kwam hij dan weer thuis en was treurig, want hij wilde toch zo heel graag een echte prinses hebben.	Learn
so	zo	Learn
sitting room	zitkamer	Learn
sits; is sitting (3rd person singular)	zit	Learn
sentences	zinnen	Learn
sizzling	zinderend	Learn
sentence	zin	Learn
silver shekels	zilveren sikkels	Learn
silver	zilveren	Learn
Silver is much cheaper than gold.	Zilver is veel goedkoper dan goud.	Learn
sliver	zilver	Learn
side window	zijraam	Learn
sideways	zijlings	Learn
side; flank	zijde	Learn
sidebar	zijbalk	Learn
she now saw them like stars in the sky	zij zag ze nu als sterren aan den hemel	Learn
She lives in the United Kingdom.	Zij woont in het Verenigd Koninkrijk.	Learn
She wants to switch.	Zij wil schakelen.	Learn
she’s working on it	zij werkt eraan	Learn
She doesn’t know how to drive a car.	Zij weet niet hoe ze een auto moet besturen.	Learn
she was	zij was	Learn