Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - S

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (9) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1366) B (625) C (1006) D (695) E (439) F (572) G (336) H (831) I (1406) J (102) K (67) L (429) M (593) N (319) O (331) P (735) Q (29) R (441) S (1495) T (5970) U (131) V (115) W (862) Y (304) Z (13)
English Dutch Sort ascending Recording Learn
She embarrassed me in front of my friends.

Ze zette me voor schut voor mijn vrienden.

She sat on the bench.

Ze zat op de bank.

She will come soon.

Ze zal straks komen.

She lives in this village.

Ze woont in dit dorp.

She didn’t know what she could do here.

Ze wist niet wat ze hier zou kunnen doen.

She does not want to be dependent on her parents.

Ze wil niet afhankelijk zijn van haar ouders.

She wants to do it.

Ze wil het doen.

She became a nurse.

Ze werd verpleegster.

She woke up angry.

Ze werd toornig wakker.

She became a victim of blackmail.

Ze werd slachtoffer van chantage.

She was accompanied by her mother.

Ze werd door haar moeder begeleid.

She was so shocked that she couldn’t speak.

Ze was zodanig geschrokken dat ze niet kon praten.

She was too arrogant to accept others’ suggestions.

Ze was te verwaand om de suggesties van anderen te accepteren.

She was still a virgin.

Ze was nog steeds een maagd.

She was a descendant of one of the most important families in Venice.

Ze was een telg uit een van de aanzienlijkste families van Venetië.

She’s waiting for the handsome, blond prince.

Ze wacht op de knappe, blonde prins.

She felt embarrassed.

Ze voelde zich voor schut.

She felt depressed.

Ze voelde zich neerslachtig.

She likes him.

Ze vindt hem leuk.

She rejected the foolish idea and opted for a better approach.

Ze verwierp het dwaze idee en koos voor een betere aanpak.

She is expecting a child.

Ze verwacht een kind.

She slowly disappeared into the foggy forest.

Ze verdween langzaam in het nevelige bos.

She wiped the drool off her mouth.

Ze veegde het kwijl van haar mond af.

She trembled with excitement.

Ze trilde van opwinding.

She lovingly stroked his beard.

Ze streelde liefdevol zijn baard.

She jumped about in excitement.

Ze sprong rond van opwinding.

She doesn’t speak French.

Ze spreekt geen Frans.

She made fun of my acne.

Ze spotte met mijn acne.

She plays the guitar.

Ze speelt gitaar.

She acted in the play.

Ze speelde in het toneelstuk.

She’s shaking her head.

Ze schudt haar hoofd.

She writes beautifully.

Ze schrijft prachtig.

She painted with spray cans on the wall.

Ze schilderde met spuitbussen op de muur.

She responded angrily.

Ze reageerde toornig.

She responded mockingly to his compliment.

Ze reageerde spottend op zijn compliment.

She no longer responded to my messages.

Ze reageerde niet meer op mijn berichten.