Understand spoken Dutch

Verbs (Present tense, 3rd person plural) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
When do we speak of saturation?

Wanneer spreken we van verzadiging?

When the cat’s away, the mice will play.

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.

People commemorate deceased loved ones

Mensen herdenken overleden dierbaren

My brother and I grew up together.

Mijn broer en ik zijn samen opgegroeid.

Japanese people in general are polite.

Japanners zijn in het algemeen beleefd.

The kids that got lost were found.

De verdwaalde kinderen zijn gevonden.

We’re influenced by our environment.

We worden beïnvloed door onze omgeving.

New drivers have to bring relief

Nieuwe chauffeurs moeten soelaas brengen

We’ve consulted with experts.

We hebben deskundigen geraadpleegd.

Tom and Maria disguised themselves as squirrels.

Tom en Maria vermomden zich als eekhoorns.

The thieves made off with quite a haul.

De dieven zijn er met een flinke buit vandoor.

The weather forecast is unfavourable.

De weersverwachtingen zijn ongunstig.

Judges hold defaulters hostage more often.

Rechters laten wanbetalers vaker gijzelen.

Can I quickly pee before we leave?

Mag ik even plassen voordat we vertrekken?

Tom and I talked about lots of things.

Tom en ik hebben over allerlei dingen gepraat.

She is confident that she will pass the tests.

Ze is er zeker van in de toetsen te zullen slagen.

Small things often cause annoyance.

Kleinigheden veroorzaken vaak ergernis.

Nothing has resulted from his efforts.

Zijn inspanningen hebben niets teweeg gebracht.

My position is that we need to cooperate.

Mijn stelling is dat we moeten samenwerken.

don’t silence the voices of the children

de stemmen van de kinderen niet doen verstommen