De geluiden worden ongewoner.
Enkelen beweren alles te weten.
Ze steken altijd de draak met hem.
De gewassen hebben regen nodig.
Rupsen kruipen vaak op bladeren.
Haar haren zijn golvend en blond.
Deze batterijen bevatten lood.
We hebben nadien veel gelachen.
Honden zijn slimmer dan we denken.
Katten zijn heel propere beesten.
Er zijn twee kleuren aalbessen.
We verwachten een toezegging.
Echtgenoten zijn ook welkom.
Ze beweren onschuldig te zijn.
Mijn vriendin en ik zijn verloofd.
De ossen grazen in het groene weiland.
Soldaten moeten bevelen opvolgen.
We importeren meel uit Amerika.
Deze overhemden zijn identiek.
Zijn ideeën worden steeds ongewoner.