Understand spoken Dutch

Verbs (Present tense, 1st person singular) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
You have to watch out for that man.

Je moet opletten voor die man.

Are you ready to order?

Ben je klaar om te bestellen?

I’m terrified of dogs.

Ik ben doodsbang van honden

Below you can read all about our more than 300 nature reserves: from heathland to forests, from dunes to gardens, from mudflats and salt marshes to extensive parks.

Hieronder lees je alles over onze meer dan 300 natuurgebieden: van heide tot bossen, van duinen tot tuinen, van slikken en schorren tot uitgestrekte parken.

Where can I buy some Chinese food?

Waar kan ik Chinees eten kopen?

You can do whatever you want to do, of course.

Uiteraard kan je doen wat je maar wilt.

Don’t make fun of me.

Speel geen spelletje met mij!

select another file

selecteer een ander bestand

You never know how things are going to turn out.

Je weet nooit hoe een koe een haas vangt.

I am seriously disappointed.

Ik ben serieus ontgoocheld.

I respect everyone’s opinion.

Ik heb respect voor ieders mening.

I want to emphasize again

ik wil nog eens beklemtonen

She’s waiting for the handsome, blond prince.

Ze wacht op de knappe, blonde prins.

I need a little piece of cardboard.

Ik heb een klein stuk karton nodig.

Can I have breakfast in my room?

Kan ik in mijn kamer ontbijten?

Do you feel the urge to urinate more frequently?

Voel je de drang om vaker te plassen?

I want to talk to you before you leave.

Ik wil u spreken voordat u weggaat.

Read chapter 4 for Friday.

Lees voor vrijdag hoofdstuk 4.

I remember every threat.

Ik herinner me elk dreigement.

I’ve never drunk wine.

Ik heb nog nooit wijn gedronken.