Het is niet mijn paraplu.
Maar dat zit hem niet dwars.
Heb je knoflook gegeten?
Heeft jouw huis een kelder?
Het is een prachtig gewest.
Dit is toevallig gebeurd.
liepen naar hun ouders toe
Ik wou dat we konden helpen.
een beslissing nemen
Hoe raakte ze betrokken?
Ik verloor het bewustzijn.
Laat Tom alsjeblieft met rust.
Hebben jullie pizza besteld?
Ik was gewend om bier te drinken.
Die nieuwe is nog de mooiste!
Is dat wat er met Tom is gebeurd?
Ik bestelde nieuwe meubels.
Ik wil een advocaat spreken.
Tom is zijn paraplu vergeten.
Sami moet de badkamer gebruiken.