de zwarte spiegel
Waar is de spiegel?
de huurprijs
Ik lunch meestal thuis.
Ik blijf vandaag thuis.
eigendomsrechten
benedenverdieping
het lichtblauwe plafond
Ik viel in slaap terwijl ik tv keek.
de tweede verdieping
Hij zocht zijn sleutels.
een deur op een kier
Er is een gat in het plafond.
De kapstok staat in de gang.
Ze is bezig in de bijkeuken.
De bijkeuken is naast de keuken.
Tom gaat zijn huis verliezen.
We vonden een schildpad in de tuin.
De sleutels liggen op mijn bureau.
Ze kwam teleurgesteld thuis.