Understand spoken Dutch

English-Dutch Dictionary - H

0 (1) 1 (23) 2 (4) 3 (7) 4 (8) 5 (6) 6 (4) 7 (6) 8 (4) A (1457) B (646) C (1064) D (732) E (464) F (599) G (356) H (898) I (1474) J (111) K (71) L (449) M (626) N (334) O (349) P (775) Q (29) R (465) S (1572) T (6278) U (137) V (119) W (923) X (4) Y (314) Z (14)
English Dutch Recording Learn
He does not distinguish between good and evil.

Hij maakt geen onderscheid tussen goed en kwaad.

He drank poison and died.

Hij dronk gif en stierf.

He drinks milk.

Hij drinkt melk.

He dug a hole in the garden.

Hij groef een gat in de tuin.

He dug a hole.

Hij groef een gat.

He earns twenty dollars a day.

Hij verdient twintig dollar per dag.

He ended up in bad company.

Hij kwam in slecht gezelschap terecht.

He ended up in the river.

Hij is in de rivier terecht gekomen.

He examined the colorful wrapping of the gifts.

Hij bekeek de kleurrijke wikkel van de cadeautjes.

He felt a little shaky.

Hij voelde zich een beetje beverig.

he felt a wave of excitement

hij voelde een golf van opwinding

he felt behind him

hij tastte achter zich

He felt somewhat disappointed by the outcome.

Hij voelde zich enigszins teleurgesteld door het resultaat.

He felt worse than ever.

Hij voelde zich rotter dan ooit.

He finished his homework at the last minute.

Hij maakte zijn huiswerk op het valreep af.

He gathered his books together.

Hij nam zijn boeken bij elkaar.

He gave a big yawn!

Hij geeuwde uitbundig.

He gave me a poke.

Hij gaf me een por.

He gave me an example.

Hij gaf me een voorbeeld.

He gave the dog a bone.

Hij gaf een bot aan de hond.

He gestured with his head to a pillar.

Hij gebaarde met zijn hoofd naar een pilaar.

He gets his hair cut once a month.

Hij laat zijn haar eens per maand knippen.

He got angry over nothing.

Hij werd nijdig om niets.

He got expelled for lewd conduct.

Hij werd geschorst voor onzedelijk gedrag.

He got lost in the forest.

Hij is verdwaald in het bos.

He grabbed me by the collar.

Hij greep me bij mijn kraag.

He grabbed the chance to get a job.

Hij greep de gelegenheid aan om werk te krijgen.

He groped in the dark.

Hij tastte in het donker.

He had a hole in his sock.

Hij had een gat in zijn sok.

He had always been a bit of an oddball.

Hij was altijd nogal een zonderling.

He had asked for 50 euros.

Hij had 50 euro gevraagd.

He had broken up with his wife.

Hij heeft met zijn vrouw gebroken.

He had his hair cut short.

Hij liet zijn haar kort knippen.

He had never looked so disturbed.

Hij had er nog nooit zó gestoord uitgezien.

He had nightmares.

Hij had nachtmerries.

He had no defense against it.

Hij had geen verweer waartegen.