Ik begrijp je niet.
Geloof je in liefde?
Welke talen spreek je?
Eet je graag knoflook?
Ik ben blij dat je er niet was.
We zijn blij dat je kon komen.
Waarom geloof je Tom niet?
Heb je knoflook gegeten?
Ik wil dat je bij Tom blijft.
Je kan niet winnen als je niet speelt.
Wie zou je dan kunnen begrijpen?
Kun je me alsjeblieft een stuk brood geven?
Het enige wat je zou moeten doen is wachten.
ik zou wel willen, dat je dat eens wat anders kon maken
Je kan hem vertrouwen dat hij zijn woord zal houden.
Heb je een bank?
Heb je rijst gegeten?
Heb je er een gevonden?
Ik ben je dankbaar voor je hulp.
Aan wie heb je het boek gegeven?