Waarom kom je niet?
Ben je daar geweest?
Dat zou je moeten weten.
Wat heb je vandaag gedaan?
Wanneer kom je terug naar huis?
Weten je ouders waar je bent?
Wat je zei, is niet waar.
Je ziet er verschrikkelijk uit.
Kun je een restaurant aanbevelen?
Kun je een goed restaurant aanbevelen?
Waar woon je?
Weet je zeker dat we genoeg geld hebben?
Waarom ben je niet met de bus gekomen?
Hoe vaak ben je in Nederland geweest?
Hoe vaak ga je zwemmen?
Ik moet je iets vertellen.
Je zei dat dat belangrijk was.
Ik denk dat het waar is wat je zegt.
Ik heb je hulp nodig.
Heb je onze hulp nodig?