Understand spoken Dutch

Verbs (Present tense, 3rd person singular) Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I know Tom will try to do that. Ik weet dat Tom zal proberen om dat te doen.
I can recommend a good lawyer. Ik kan een goede advocaat aanbevelen.
I know Tom is a very bad driver. Ik weet dat Tom een slechte chauffeur is.
I want to know who paid for this. Ik wil weten wie hiervoor betaald heeft.
How much is a single room? Hoeveel kost een eenpersoonskamer?
He didn’t seem to be worried about this. Hij lijkt zich hier geen zorgen over te maken.
The only thing you should do is wait. Het enige wat je zou moeten doen is wachten.
How much is a double room? Hoeveel kost een tweepersoonskamer?
Who did Tom sell his farm to? Aan wie heeft Tom zijn boerderij verkocht?
Why did Tom sell his farm? Waarom heeft Tom zijn boerderij verkocht?
Tom learned to swim last summer. Tom heeft afgelopen zomer leren zwemmen.
Mary is one of the prettiest women in Boston. Maria is een van de mooiste vrouwen in Boston.
He is totally dependent on his parents. Hij is volledig afhankelijk van zijn ouders.
The little green owl has the best language school I know. De kleine groene uil heeft de beste talenschool die ik ken.
You need to set a good example for your children. Je moet het goede voorbeeld geven voor je kinderen.
“But it is so delightful to swim about on the water,” said the duckling “Maar het is zo prettig, in het water te zwemmen,” zei het eendje
Leave that behind and teach your other children to swim! Laat dat maar liggen, en leer je andere kinderen liever zwemmen!
He has experience in the operation of various businesses. Hij heeft ervaring in de uitbating van verschillende bedrijven.
“The world is so big!” all the young ones said; because now they had much more space than in the egg. “Wat is de wereld toch groot!” zeiden al de jongen; want nu hadden zij heel wat meer plaats dan in het ei.
It’s poison. Het is gif.