en voordat het beest het recht wist, bevond het zich in een grote tuin, waarin de vlierbomen geurden en hun lange, groene takken tot in het water neerbogen
en wat moeraswater te drinken
En zo begaven zij zich naar de eendenkooi.
En zo bleef het roerloos liggen, terwijl de hagel door het riet snorde en er schot op schot knalde.
En zo ging het eendje dan heen
En zo waren zij er dan zo goed als thuis.
en zo werd het eendje voor drie weken op de proef aangenomen
en zodra deze niet meer te zien waren, dook het onder tot op de grond en toen het weer boven kwam, was het als buiten zich zelf
Enige kinderen kwamen de tuin inlopen
Er werd een grote jacht gehouden; de jagers lagen rondom het moeras; ja, enigen zaten boven in de takken der boomen, die zich ver over het riet uitstrekten.
Heb maar niet zoveel noten op je zang, en wees dankbaar voor al het goede, dat men je bewezen heeft
Het arme beest wist niet, hoe die vogels heetten, ook niet, waar zij naar toe vlogen
Het arme beest!
Het arme eendje had het al heel slecht.
Het arme eendje werd door allen geplaagd; zelfs zijn zusters waren kwaad op hem en zeiden steeds: “Mocht de kat je maar beetpakken, jou lelijk schepsel!”
Het arme eendje wist niet, hoe het zich zou wenden of keren; het was treurig, omdat het er lelijk uitzag en door al de anderen bespot werd.
Het benijdde ze volstrekt niet.
Het dacht aan, hoe het vervolgd en bespot was, en hoorde nu allen zeggen, dat het de mooiste van al die mooie vogels was.
het dacht er waarlijk niet aan te trouwen
Het doet er niet toe, door een eend uitgebroed te worden, als men maar uit een zwanenei gekomen is!