Dat is niet moeilijk.
En toch zei zij, dat ze een echte prinses was.
Dat is waar.
Dat zou je moeten weten.
Ik had dat niet moeten eten.
Ik zou dat wel eens willen zien.
Dat is het laatste dat we nodig hebben.
Nu, dat zullen we wel eens te weten komen!
Wie ben ik om dat te zeggen?
Ik denk dat dit mijn fiets is.
Ik wist niet dat Tom geen Frans kon spreken.
Tom dacht dat het pijn zou doen.
Je zei dat dat belangrijk was.
Ik denk dat het waar is wat je zegt.
Ik denk dat dat heel belangrijk is.
“Wat is dat een verschrikkelijk groot eendje,” dacht zij; “geen van de anderen ziet er zo uit.”
Ik vind dat leuk.
Dat is geen probleem.
Ik denk dat ik Tom kan vinden.