"she (short form)" Practice Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	She is confident that she will pass the tests.	Ze is er zeker van in de toetsen te zullen slagen.
	She had little experience; nevertheless, she got the job.	Ze had weinig ervaring; niettemin kreeg ze de baan.
	She tried to stop him with blackmail.	Ze probeerde hem te stoppen met chantage.
	It took me a while to understand what she was trying to say.	Het duurde even, voordat ik begreep wat ze probeerde te zeggen.
	She kissed him.	Ze kuste hem.
	She’s our neighbour.	Ze is onze buur.
	she gestured	ze gebaarde
	She suddenly kissed me.	Plots kuste ze me.
	She’s shaking her head.	Ze schudt haar hoofd.
	She sang with passion.	Ze zong met hartstocht.
	She stopped talking.	Ze stopte met praten.
	She had gone to bed.	Ze was naar bed gegaan.
	She is right after all.	Ze heeft immers gelijk.
	She dances with passion.	Ze danst met hartstocht.
	She trembled with excitement.	Ze trilde van opwinding.
	She has a tattoo.	Ze heeft een tatoeage.
	She woke up angry.	Ze werd toornig wakker.
	she has an older brother	ze heeft een oudere broer
	She must do her homework.	Ze moet haar huiswerk maken.
	she gave him an advance	ze gaf hem een voorschot