"she (short form)" Practice Dutch lesson

Learn

Recording	English	Dutch	Status
	She looked both angry and worried.	Ze keek zowel nijdig als bezorgd.
	She’s waiting for the handsome, blond prince.	Ze wacht op de knappe, blonde prins.
	She demanded a specific mention.	Ze eiste een specifieke vermelding.
	She was caught while stealing the money.	Ze werd betrapt terwijl ze het geld stal.
	She lovingly stroked his beard.	Ze streelde liefdevol zijn baard.
	She changed her plan at the last minute.	Ze wijzigde haar plan op het valreep.
	She looks at the broken vase in dismay.	Ze kijkt ontsteld naar de gebroken vaas.
	She embarrassed me in front of my friends.	Ze zette me voor schut voor mijn vrienden.
	She aspired to a job as a journalist.	Ze ambieerde een job als journalist.
	She cleaned her room so that I’m happy.	Ze ruimde haar kamer op zodat ik blij ben.
	She wants a doll’s house for Christmas.	Ze wil een poppenhuis voor Kerstmis.
	Every time she coughed, she felt a great deal of pain.	Telkens als ze hoestte deed het veel pijn.
	She slowly disappeared into the foggy forest.	Ze verdween langzaam in het nevelige bos.
	She chose exile voluntarily.	Ze koos vrijwillig voor ballingschap.
	She bragged about her good grades.	Ze schepte op over haar goede cijfers.
	She doesn’t know how to drive a car.	Zij weet niet hoe ze een auto moet besturen.
	It isn’t clear whether she would agree.	Het is niet duidelijk of ze zal instemmen.
	She designed the magazine cover.	Ze ontwierp de omslag van het tijdschrift.
	She has music three times a week.	Ze luistert drie keer per week naar muziek.
	She painted with spray cans on the wall.	Ze schilderde met spuitbussen op de muur.