“Wat is dat een verschrikkelijk groot eendje,” dacht zij; “geen van de anderen ziet er zo uit.”
“Vlug wat, vlug!” zeide zij.
“Nu begint het mij haast te vervelen!” en zij ging er weer op zitten.
“Kijk, zo gaat het nu in de wereld!” zei de moeder der eendjes, en zij stak haar snavel al uit, want zij wilde de palingkop ook wel hebben.”
“Je bent toch allemaal wel bij elkaar?” vervolgde zij en stond op.
“Gebruik je poten nu!” vervolgde zij.
«Zij heeft zich willen warmen!» zei men.
«Kun je eieren leggen?» vroeg zij.
«Dat is een goede vangst!» zeide zij.
zij zag ze nu als sterren aan den hemel
zij werkt eraan
Zij weet niet hoe ze een auto moet besturen.
zij was
Zij temperatuurde het kind om te zien of het koorts had.
zij tegen je kermt
zij stukliep
Zij streek weer een lucifertje tegen den muur af, het werd weer helder, en in den glans daarvan stond haar oude grootmoeder, helder en glinsterend, vriendelijk en liefderijk.
Zij stak nog een lucifertje aan.
Zij poetst het huis elke week.
zij nam het kleine meisje op haar arm, en beiden vlogen in glans en vreugde hoog boven de aarde, oneindig hoog.