Understand spoken Dutch

"sat" Practice Dutch lesson

Recording English Dutch Status
She sat on the bench.

Ze zat op de bank.

Tom sat next to me.

Tom zat naast me.

There she sat, under the beautiful Christmas tree

Daar zat zij nu onder de heerlijke Kerstboom

It shone towards the little girl, as if she was sitting at a large iron stove.

Het scheen het kleine meisje werkelijk toe, alsof zij bij een grote, ijzeren kachel zat.

and on the hedge sat a raven and made her complain

en op de heg zat een raaf en deed haar klagend gekras horen

and the duckling sat in a corner, feeling very low spirited

en het eendje zat in de hoek en voelde zich diep ongelukkig

“It is taking a long time with that egg,” said the duck, who was sitting on it again.

“Het duurt geducht lang met dat ene ei,” zei de eend, die er nu weer op zat.

The child sat in the stiffness of death whilst holding the matches, of which one box was burnt.

Verstijfd zat het kind daar met de lucifers, waarvan een doosje geheel opgebrand was.

But in the corner, sat in the dawn of the morning whilst leaning against the wall; the poor little girl, with pale cheeks and smiling mouth

Maar in den hoek, tegen den muur aangeleund, zat in de koude morgenstond het arme meisje met rode wangen en met een glimlach om de lippen

In the middle of this there was a duck in her nest, who had to hatch her young; but it almost bored her, it took so long, before the ducklings hatched.

Te midden hiervan zat in haar nest een eend, die haar jongen moest uitbroeden; maar het begon haar bijna te vervelen, zo lang duurde het, eer de jongen uitkwamen.

John sat brooding by the fire.

Jan zat tobbend bij het haardvuur.