Understand spoken Dutch

Pronouns Examples Dutch lesson

Recording English Dutch Status
I know that I have to improve my Dutch. Ik weet dat ik mijn Nederlands moet verbeteren.
I wonder whether Tom is colorblind. Ik vraag me af of Tom kleurenblind is.
Do you shave with shaving cream or soap? Scheer je met scheerschuim of zeep?
Tom and I haven’t talked in years. Tom en ik hebben elkaar al jaren niet gesproken.
Believe me, it is a turkey egg! Geloof mij, het is een kalkoenenei!
his farewell letters zijn afscheidsbrieven
A fool and his money are soon parted. Een dwaas en zijn geld worden snel gescheiden.
Let’s figure out a better way to do this. Laten we een betere manier verzinnen om dit te doen.
If you want to try it, go ahead and try it. Als je het wil proberen, ga je gang en probeer het.
On Saturday evening he goes to his favorite pub. Op zaterdagavond gaat hij naar zijn favoriete kroeg.
His job requires a lot of responsibility. Zijn functie vereist veel verantwoordelijkheid.
We shouldn’t make fun of him so often. We zouden niet zo vaak de draak met hem moeten steken.
I try to swim a kilometer a day. Ik doe mijn best een kilometer per dag te zwemmen.
Tom isn’t like other boys his age. Tom is niet zoals andere jongens van zijn leeftijd.
This shoe polish gives a nice shine. Deze schoensmeer geeft een mooie glans.
Can you recommend a restaurant with a good view? Kun je een restaurant aanbevelen met een goed uitzicht?
The redevelopment of the park will take several months. De heraanleg van het park zal enkele maanden duren.
They clapped their wings, and swam proudly in the water. Zij klapten met hun vleugels en zwommen fier in het water.
He does not distinguish between good and evil. Hij maakt geen onderscheid tussen goed en kwaad.
the children tumbled over each other, in order to catch the duckling de kinderen liepen elkaar omver, om het eendje te pakken