Pronouns Examples Dutch lesson

Recording	English	Dutch	Status
	She had nightmares.	Ze had nachtmerries.
	Let me introduce myself.	Laat me mezelf voorstellen.
	I have another sister.	Ik heb nog een andere zuster.
	I can’t stand you.	Ik kan je niet verdragen.
	We have taken office.	Wij zijn aangetreden.
	it is necessary	het is noodzakelijk
	He lived in exile.	Hij leefde in ballingschap.
	I am sharing this document with you.	Ik deel dit document met u.
	He is going to fill them in straight away.	Hij gaat ze meteen invullen.
	Yes, l’Il fill them out right away.	Ja, ik zal ze meteen invullen.
	They beckoned us inside.	Ze wenkten ons naar binnen.
	That book gave me much comfort.	Dat boek gaf mij veel troost.
	We import coffee from Brazil.	Wij voeren koffie in uit Brazilië.
	I was born in February.	Ik ben geboren in februari.
	This protest is really justified.	Dit protest is echt terecht.
	I am looking for a new job.	Ik ben op zoek naar een nieuwe job.
	Can you show me that on the map?	Kunt u mij dat tonen op de kaart?
	She became a nurse.	Ze werd verpleegster.
	You forgot to close a window.	Je vergat een raam te sluiten.
	Order a drink for me.	Bestel een drankje voor mij.