het pleegkind
In zijn hand werd lood goud.
Ze voelde zich voor schut.
Hij kan honkballen.
aan het honkballen
het vakgebied
Ik had niet moeten bellen.
Yanni weet dat hij klaar is.
Ik ga even naar het toilet.
Begrijpt iedereen het?
dacht de oude koningin
Het water van het meer is schoon.
met de deur in huis vallen
daar heeft niemand baat bij
een rijverbod
Sommige mensen dansten.
Laten we honkballen.
Ik overweeg dat te doen.
Is hij een leerkracht?
een eigen zaak beginnen