Ik zou dankbaar zijn.
Ze spreekt geen Frans.
Welke talen spreekt u?
Wie moeten we geloven?
Niemand raakte gewond.
Ik dacht niet helder na.
Yanni was erg dronken.
Ik heb ontslag genomen.
Je bent leerkracht.
Ik kocht een computer.
de maatschappij
Water is een bron van leven.
Ze kwam snel overeind.
de instrumenten
Ik zag jouw zus eergisteren.
een boomslang
Dat wordt afgeraden.
muziekinstrument
Ik ben verliefd op jou.
Hiervoor betaal ik niet.