Ik heb niets verkeerd gedaan.
Ze kwamen tot een schikking.
Hoe groot is je slaapkamer?
een spoedoverleg
Aan wie heb je het boek gegeven?
hij voelde een golf van opwinding
Tom kon zijn ogen niet geloven.
aardbeien met slagroom
Ik vraag me af of Tom eerlijk is.
Ik ben bijna gestruikeld.
Ik moet er een melding van maken.
Ze hebben het gevecht verloren.
het toiletpapier
De overige mensen waren te laat.
de opdrachtgever
het Midden-Oosten
zij zag ze nu als sterren aan den hemel
De handdoek is in de badkamer.
Het was het enige ding dat ik kon doen.
twee bestelwagens