Ik wil een blik tomaten.
de gemeenschap
de wachtzaal
de Vlaamse overheid
Ik heb wraak genomen.
We hebben vijf katten.
hetzelfde moment
Deze laptop is van mij.
Straks is onze zus bij ons.
een lange, zwarte slang
een bushalte
de rechtbank
schoolvoorbeeld
Tom woont in dit gebied.
de teamgeest
Ik ga Tom straks bellen.
Je begrijpt dat toch?
Tom woont vlak naast ons.
het stemrecht
De kip kwam overeind.